{ * Google recaptcha v3 *} { * devMode *}
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft onlangs de Regeling aanvullende mondkapjesverplichtingen covid-19[1] naar de Tweede Kamer gestuurd. Onder andere de mondkapjesverplichting in het onderwijs is hierin opgenomen met ingang van 1 december 2020. Deze regelgeving is niet van toepassing op basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs alsmede ook niet voor scholen voor speciaal onderwijs.
De redenen voor deze aanvullende mondkapjesverplichting in onder andere het onderwijs zijn volgens het kabinet:
volgens het Outbreak Management Team volgt uit een publicatie dat niet-medische mondkapjes de verspreiding van het virus tegen kunnen gaan in situaties waarin voldoende afstand houden niet altijd lukt. Het kabinet vindt een aanvullende mondkapjesplicht daarom noodzakelijk, omdat dit van levensbelang kan zijn op het moment dat sprake is van verregaande verspreiding van het virus alsmede de druk op de zorg, huisartsenpraktijken en GGD-teststraten kan beperken c.q. verminderen;
het kabinet wil met de aanvullende mondkapjesplicht tegemoet komen aan de in de samenleving bestaande behoefte aan duidelijkheid over de vraag of mondkapjes wel of niet gedragen dienen te worden.
Het kabinet heeft in de Regeling verduidelijkt wat er onder een mondkapje moet worden verstaan. Het mondkapje hoeft uitdrukkelijk niet van medische kwaliteit te zijn, maar dient wel de mond en neusgaten volledig te bedekken. Het mondkapje moet verder tot doel hebben de verspreiding van virussen en andere ziektekiemen tegen te gaan. Dit betekent dat een sjaal of bandana geen mondkapje is. Ook een spatscherm ziet het kabinet niet als een mondkapje, omdat een spatscherm de mond en neusgaten niet volledig bedekt.
In het onderwijs wordt iedereen verplicht tot het dragen van een mondkapje. Dit betekent dat binnen onderwijsinstellingen en ruimten waarin door of namens onderwijsinstellingen een onderwijsactiviteit wordt georganiseerd het dragen van een mondkapje verplicht is. Hierop zijn drie uitzonderingen:
A. Geen mondkapjesplicht geldt voor personen op een vaste zit- of staanplaats die deelnemen aan een onderwijsactiviteit of een onderwijsactiviteit verzorgen;
B. Geen mondkapjesplicht geldt indien het dragen van een mondkapje een belemmering vormt voor deelname aan dan wel verzorging van een onderwijsactiviteit. Hiervan is in ieder geval sprake bij activiteiten met betrekking tot lichamelijke opvoeding, zang, toneel en dans, maar daarvan kan ook sprake zijn bij praktijkonderwijs;
C. Geen mondkapjesplicht geldt voor personeel van een onderwijsinstelling, indien deze een vaste zit- of staanplaats innemen.
Voor leerlingen geldt geen leeftijdsgrens voor het dragen van een mondkapje. Dit betekent dat alle leerlingen in het voortgezet onderwijs (ook hebben deze de leeftijd 13 jaar nog niet bereikt) een mondkapjesplicht hebben.
Het openbaar ministerie heeft laten weten voornemens te zijn de boete in geval van overtreding van de mondkapjesplicht vast te stellen op € 95,00 voor personen vanaf de leeftijd van 16 jaar en op € 38,00 voor personen jonger dan 16 jaar. Uiteraard kunnen schoolinstellingen zelf geen boete opleggen aan leerlingen bij overtreding, aangezien schoolinstellingen deze bevoegdheid niet hebben. Wel kan de schoolinstelling sancties stellen middels schooleigen regels (zoals bijvoorbeeld schorsing van een leerling). Ook zal aangifte doen bij de politie een optie zijn. De VO-raad heeft aangegeven snel te komen met een toelichting over wat de mondkapjesplicht in de praktijk gaat betekenen voor de schoolinstellingen.
[1] https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2020D47057&did=2020D47057.