Klachtplicht bij bestuurdersaansprakelijkheid?

Komt aan een bestuurder ter afwering van zijn aansprakelijkheid op de voet van art. 2:9 BW jegens de rechtspersoon een beroep toe op de klachtplicht van art. 6:89 BW?

Wat was er aan de hand?

De bestuurder, eiser in cassatie, is per 24 februari 2016 teruggetreden. Hem is door de algemene vergadering decharge verleend voor het tot aan deze datum gevoerde beleid. Later bleek dat de bestuurder de rechtspersoon leningen aan derden heeft laten verstrekken die niet waren terugbetaald en meer honorarium had gefactureerd dan was afgesproken.

De rechtspersoon vordert onder meer op de voet van artikel 2:9 BW veroordeling van de bestuurder tot betaling van schadevergoeding vanwege door de rechtspersoon aan derden verstrekte, maar niet terugbetaalde, leningen en terugbetaling van ten onrechte gefactureerd honorarium. De bestuurder heeft zich verweerd met een beroep op de klachtplicht van artikel 6:89 BW. De bestuurder voert aan dat de rechtspersoon niet binnen bekwame tijd heeft geklaagd of veronderstelde gebreken in zijn prestaties heeft aangetoond.

Wat bepaalt de Hoge Raad?

Volgens de Hoge Raad brengt een redelijke wetsuitleg mee dat een bestuurder geen beroep kan doen op artikel 6:89 BW ter afwending van aansprakelijkheid. Naast dat dit uit de bijzondere aard van de rechtsverhouding tussen bestuurder en rechtspersoon voortvloeit, kan een rechtspersoon moeilijk worden tegengeworpen dat de bestuurder niet tijdig bij de rechtspersoon heeft geprotesteerd over de veronderstelde taakvervulling door hemzelf als bestuurder bij diezelfde rechtspersoon. Het cassatieberoep wordt afgewezen en de bestuurder blijft aansprakelijk in lijn met wat het gerechtshof eerder heeft bepaald. De conclusie van de AG wordt gevolgd.

Wat is de les?

Een bestuurder van een rechtspersoon kan aansprakelijkheid niet afwenden door zich op het standpunt te stellen dat de rechtspersoon niet binnen bekwame tijd heeft geklaagd in de zin van artikel 6:89 BW. In lijn met eerdere, vaste rechtspraak, geldt décharge niet voor feiten die een bestuurder, toen hem décharge werd verleend, heeft achtergehouden voor de rechtspersoon.

­HR 26 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:681 (Parkdale)