{ * Google recaptcha v3 *} { * devMode *}
Het Gerechtshof Den Haag heeft op 4 december jl. een interessante uitspraak gewezen in het kader van artikel 7 lid 1, aanhef en sub c Algemene Wet Gelijke Behandeling welk artikel kort gezegd verbiedt om te discrimineren bij het aanbieden van of verlenen van toegang tot diensten en bij het sluiten, uitvoeren of beëindigen van overeenkomsten daarover door (onder andere) onderwijsinstellingen.
Feiten
Het feitencomplex in de onderhavige zaak was als volgt. Twee zusjes uit een Islamitisch gezin zaten op een openbare basisschool in Den Haag.
De stichting waartoe voornoemde school behoorde, was met de schoolfotograaf overeengekomen dat op 24 september 2015 individuele foto’s en groepsfoto’s gemaakt zouden worden van alle leerlingen. Deze datum was ook in de jaarplanning van de school opgenomen, welke jaarplanning begin juli 2015 onder de ouders van de leerlingen was gecirculeerd.
De moeder van de zusjes had op 17 september 2015 verlof aangevraagd voor haar twee dochters op 24 september 2015 aangezien op die dag het Offerfeest gevierd zou worden. Het Offerfeest is een belangrijke Islamitische feestdag dat begint op de 10e dag van de twaalfde maand van de Islamitische kalender. De eerste dag van de maand wordt bij de Islamitische kalender bepaald aan de hand van de (waarnemingen van) de maansikkel.
Bij de verlofaanvraag bleek het de stichting alsmede de moeder van de zusjes dat de dag waarop de schoolfotograaf zou komen, samenviel met het Offerfeest. De stichting was er in haar jaarplanning namelijk van uit gegaan dat het Offerfeest op 23 september 2015 zou plaatsvinden.
De afspraak met de schoolfotograaf kon op dat moment niet meer verzet worden, hetgeen er toe heeft geleid dat de twee zusjes niet op de klassenfoto’s stonden die door de schoolfotograaf zijn gemaakt.
Later heeft de adjunct-directeur nieuwe groepsfoto’s gemaakt waarop de twee zusjes wel staan en is de schoolfotograaf opnieuw op school geweest om individuele foto’s te maken van de zusjes.
Oordeel in eerste aanleg (ECLI:NL:RBDHA:2017:7416)
Namens de zusjes werd gevorderd om te verklaren dat de stichting onrechtmatig had gehandeld jegens hen door te discrimineren op grond van geloofsovertuiging. Tevens werd een bedrag van EUR 10.000,- aan schadevergoeding gevorderd.
Voor wat betreft de individuele foto’s heeft de stichting volgens de Rechtbank Den Haag geen verboden onderscheid gemaakt aangezien de schoolfotograaf op een later moment is teruggekomen om ook van de zusjes een individuele foto te maken.
Wel was er volgens de Rechtbank Den Haag sprake van (indirecte) discriminatie ten aanzien van de mogelijkheid voor de leerlingen om klassenfoto’s te laten maken. Door de schoolfotograaf voor het maken van de klassenfoto’s op school te laten komen op de dag van het Offerfeest werden met name leerlingen met een bepaalde godsdienstige overtuiging beperkt in de mogelijkheid om van die dienst gebruik te maken.
Als gevolg van voornoemde discriminatie diende de stichting schadevergoeding voor een bedrag van EUR 500,- te betalen aan de zusjes.
Oordeel hoger beroep
De stichting was het niet eens met het oordeel van de Rechtbank Den Haag in eerste aanleg dat er sprake was van (indirecte) discriminatie aan de zijde van de stichting en de op grond daarvan toegekende schadevergoeding aan de zusjes en zij ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te Den Haag.
Op grond van de volgende omstandigheden kwam het Gerechtshof Den Haag tot het oordeel dat, voor zover de planningsfout van de stichting als discriminatie zou hebben te gelden, er in het onderhavige geval geen sprake is van een wezenlijk onderscheid:
de aard van de aangeboden dienst,
in het onderhavige geval het maken van klassenfoto’s;
het feit dat het samenvallen van de komst van de komst van de schoolfotograaf en het Offerfeest het gevolg was van een door de school betreurde onbedoelde ongelukkige planning;
het tijdstip waarop de vergissing aan het licht kwam,
kort voor de geplande datum;
de maatregelen die de stichting genomen heeft,
het zoeken naar een alternatieve datum met de schoolfotograaf, het vervroegen van het fotomoment van 8:45 naar 8:00 uur, het inzetten van meerdere fotografen, het maken van nieuwe klassenfoto’s door de adjunct-directeur op 14 oktober 2015 alsmede het door de schoolfotograaf laten maken van individuele foto’s van de leerlingen op 10 november 2015;
het eindresultaat,
er zijn nieuwe klassenfoto’s waar de zusjes ook op staan en er zijn individuele portretfoto’s van de zusjes gemaakt.
Aangezien het Gerechtshof Den Haag concludeerde dat er geen sprake is geweest van discriminatie bestaat voor de zusjes geen aanspraak (meer) op schadevergoeding.
Betekenis van de uitspraak voor de onderwijspraktijk
Het is raadzaam om bij het maken van een nieuwe jaarplanning waarin door de school gefaciliteerde diensten, zoals bijvoorbeeld het laten maken van schoolfoto’s, worden vastgelegd rekening te houden met alle feestdagen van de diverse geloofsovertuigingen. Dit om te voorkomen dat onverhoopt wordt gediscrimineerd hetgeen kan leiden tot het verschuldigd zijn van schadevergoeding.
Verder kan uit de uitspraak worden gedestilleerd dat het van belang is om voldoende compenserende maatregelen te treffen indien er op enig moment wel onbewust sprake is geweest van discriminatie, waarbij het van de omstandigheden van het geval zal afhangen of de getroffen maatregelen voldoende zijn en enige schadevergoeding kunnen afwenden.